Geschiedenis van de club

Het begin

Computerclub Format C: heeft al een rijke en bewogen historie achter de rug. De club werd door Philip Verkercke gesticht in september 1993 onder de naam SOS Service Computer Club. Na allerlei omzwervingen vond de club onderdak in de Kring Kristus Koning, Rerum Novarumplein (Zwijnaardesteenweg), adres waar de club nu nog altijd zijn wekelijkse bijeenkomsten houdt.

Enkele maanden na de stichting van SOS Service Computer Club werd Emiel Schalck opgenomen in het bestuur. In 1996 kreeg de club, na een geslaagde Opendeurdag, een flinke versterking van leden met o.a. Leon Van Nevel, Willy De Keyser en Dirk Vandendriessche, die een belangrijke rol zouden spelen in de verdere ontwikkeling van de club.
Een nieuw bestuur…

Ongeveer een jaar later onderging de club enkele flinke wijzigingen. Tot dan toe werd de club zowat uitsluitend geleid door de toenmalige voorzitter, die eveneens het volledige beheer had van de kas. Na een vrij woelige bestuursvergadering, waarvan ondertussen ook Leon Van Nevel en Willy De Keyser deel uitmaakten, werden de bestuursposten anders verdeeld. Philip Verkercke bleef voorzitter, Leon Van Nevel werd secretaris, Emiel Schalck schatbewaarder en Willy De Keyser ondervoorzitter.

In de herfst van 1997 werd de club geconfronteerd met het ontslag van de voorzitter. Er diende dus een nieuwe voorzitter gekozen te worden maar op de dag van de verkiezing trokken twee van de drie kandidaten zich terug en werd Leon Van Nevel de nieuwe voorzitter. Emiel Schalck werd secretaris/schatbewaarder terwijl de andere bestuursfuncties dezelfde bleven.
Een nieuwe naam…

De club had ondertussen flinke vorderingen gemaakt, telde toen zo’n 70 leden en had een sub-afdeling Gamers onder de leiding van Peter Rubbens. Ongeveer een jaar later veranderde de club van naam en werd Computerclub Nieuw Gent.
De BSA

Einde 1998 beleefde de club zijn woeligste periode uit zijn bestaan en werd geconfronteerd met de beruchte BSA Business Software Alliance . Een van de leden was gesnapt bij het verhandelen van gecopieerde software en had daarbij (onterecht) naar de club verwezen. Uit vrees dat club het slachtoffer zou worden van de daad van een van haar leden, werd de club (voorlopig) opgedoekt. De vereniging telde toen zo’n 100 tal leden.
Computerclub Format C:

Twee maanden later startte de club opnieuw onder de huidige naam Computerclub Format C:, zonder sub-afdeling gamers, met een minimum-leeftijd van 18 jaar en met alleen maar gevorderden (Freaks). Er werd opgestart met amper 20 leden en met de bedoeling de club opnieuw uit te bouwen, maar dan meer in de richting van de kwaliteit dan van de kwantiteit.

Leon

Op de rand van de afgrond

Een stukje geschiedenis van Format C

Het liep goed, veel leden en veel ambiance. Te veel ambiance, of beter gezegd: te veel lawaai en te weinig discipline. In feite liep het uit de hand en daar konden Dirk VN (onze huidige voorzitter) en Peter ‘de Smurf’ Rubbens weinig aan doen. Er is een spreekwoord dat zegt: alles wat met ‘te’ begint, deugt niet. En dat was ook bij ons het geval; we hadden te veel jongeren.

Op een dag werd er aangebeld bij mij thuis en stond een clublid aan de deur, met een brief van de BSA (Business Software Alliance). Brief die hij zou gevonden hebben in ons clublokaal (wat niet onmogelijk was omdat het lid de vriend was van de dochter van de lokaalhouders).Die BSA http://w3.bsa.org/netherlands/ is een gevreesde groep (zie url) die zich inzet voor de belangen van de grote softwaregroepen zoals Adobe, Apple, HP, Dell, IBM, Microsoft, Intel, Symantec, om maar de belangrijkste te noemen. Allemaal grote jongens, met veel poen. Heel véél poen. Waar niemand tegen opgewassen is. De kop van de brief alleen was al voldoende om mij van schrik te doen verbleken. Terecht.

Heel vriendelijk (wat mij zeker niet geruststelde, verre van) werd mij meegedeeld dat het de BSA was ter ore gekomen dat er illegale software gekopieerd werd in de club en illegaal verspreid werd. Wat totaal onjuist was. Tenminste wat de club betrof, al kon ik natuurlijk niet instaan wat onze leden buiten de cluburen deden. Allerlei spookbeelden raasden door mijn hoofd, gaande van grote boetes die de club zou moeten betalen, tot persoonlijke aansprakelijkheid met alle financiële gevolgen vandien.

Zo vlug mogelijk werd een bestuursvergadering bijeengeroepen waarbij de brief werd voorgelegd aan de bestuursleden die ondertussen waren aangevuld met Kristof Heirwegh, onze huidige ondervoorzitter, die meteen zijn grote waarde zou bewijzen voor de club.

Het eerste – en toch wel belangrijkste – probleem was: hoe kunnen we aansprakelijk gesteld worden als bestuur, voor de daden van leden, zelfs al gebeurden die buiten de club om. Kristof nam het op zich alle mogelijke informatie in te winnen en zou ons daarbij uitstekend helpen en geruststellen (omdat we geen vzw waren, konden we als bestuur niet verantwoordelijk gesteld worden). Maar dat wisten we toen allemaal nog niet. Wat moesten we doen om het (financiële) gevaar het hoofd te bieden en te voorkomen dat we dat in de toekomst niet meer zouden voor hebben? Om het onmiddellijke gevaar het hoofd te bieden, besloten we eendrachtig de club… op te heffen. Te stoppen met Computerclub Nieuw Gent.

We waren niet echt van plan te stoppen met de club, wel wilden we de BSA in de mening laten dat we in paniek alles overboord hadden gegooid en met de club gestopt waren en de jagers op illegale software geen last meer zouden hebben van ons. Ik schreef een meelijwekkende brief naar de BSA met de belofte ‘dat we het nooit meer zouden doen’, omdat we het als club nooit meer zouden kunnen doen. Wat voor de BSA blijkbaar voldoende was, want we hebben (als club) nooit meer iets gehoord van de Business Software Alliance.

Onze ware bedoeling was de club officieel op te heffen, zes maanden alle activiteiten stop te zetten, om dan stilletjes te herbeginnen met een beperkt aantal leden. Die we streng zouden selecteren uit de clublijst. Ook zouden we een minimumleeftijd van 18 in onze nieuwe clubreglementen opnemen. Kort na de nieuwjaarsreceptie ’99 kregen alle leden hun lidgeld terug en werd de club ontbonden.

De vraag waarop we geen antwoord wisten, was: wie heeft ons dat gelapt?

Ouwe Leon

Computerclub Nieuw Gent

Een stukje geschiedenis van Format C

De putsch was geslaagd, een nieuwe clubstructuur was gevormd, maar wie toen de mening was toegedaan dat daarmee alles opgelost was, zou nog raar opkijken. Philip, voorzitter i.p.v. voorzitter, schatbewaarder en ‘eigenaar’, voelde zich blijkbaar niet gelukkig in zijn vel in zijn nieuwe positie en gaf heel kort na de bestuurshervorming zijn ontslag als voorzitter.

Het nieuwe bestuur werd daardoor flink opgeschrikt. Vooral omdat we op het einde van de bestuursvergadering die zo’n grote verandering zou brengen in het clubbestuur, van mening waren dat Philip zich bij de nieuwe situatie had neerlegd en er wel kon mee leven. Er diende dus opnieuw vergaderd te worden terwijl de bestuurderskaarten dienden herschikt te worden.

Emiel Schalck werd de nieuwe voorzitter, ikzelf secretaris en Willy bleef schatbewaarder. Dat wat de belangrijkste functies betrof. Maar er was nog iets dat diende aangepakt te worden: de naam van de club. Die dekte de lading niet meer. De club was geen serviceclub meer, maar een doodgewone computerclub. Er diende dus een nieuwe naam gezocht te worden en daar we rekening wilden houden met de plaats waar onze club gehuisvest was en de vzw Kring Kristus Koning er was voor de parochianen, veranderden we onze clubnaam in Computerclub Nieuw Gent.

Ondanks we weinig ervaring hadden met het leiden van een computerclub, begon de club flink te groeien en stroomden de leden toe. Vooral interessante leden zoals onze huidige voorzitter Dirk VN en Danny Dobbelaere. Toen in ’97 ook Peter Rubbens toetrad tot de club en samen met Dirk VN opgenomen werd in het bestuur, nam niet alleen het aantal bestuursleden toe maar steeg het aantal clubleden tot 51 stuks.

Op zeker ogenblik werkten we zelfs met vier teams: beginners, gevorderden, freaks en… gamers, en hadden we ooit een recorddag waarbij 43 leden op post waren. Meer dan de helft van de aanwezigen waren trouwens gamers en de meesten waren nog erg jong. Dat zou problemen geven.

De club stond op een hoogtepunt van zijn succes, maar ook op de rand van zijn ondergang.

Ouwe Leon

De putsch

Een stukje geschiedenis van Format C

Fokke heeft bijna geen vingernagels meer door er van de spanning op te bijten, dus om zijn gezondheid – en de rest van zijn vingers – niet in gevaar te brengen, schrijf ik verder aan de geschiedenis van Format C. We waren zover gekomen dat de nieuwkomers zich niet konden verzoenen met het feit dat de voorzitter alles in handen had, vanaf het voorzitterschap tot het beheer van de kassa en het verzet groeide.

In feite vormden zich twee mini-kampen (want veel leden waren er niet). Enerzijds voorzitter Philip V. en het werkbeest van de club, Emiel. Anderzijds de nieuwkomers. Lang duurde het evenwel niet of Emiel S, die het best kon vinden met de nieuwelingen, liep over naar het andere kamp. Ook hij begreep dat het zo niet verder kon en dat ook bij hem het idee, van hoe een club moest functioneren, niet overeenstemde met de ideeën van Philip V. De voorzitter-stichter kwam dus alleen te staan, al zag hij blijkbaar niet in dat het voor hem de verkeerde kant opging. Op een bijzondere bestuursvergadering werd hem dat duidelijk gemaakt.

De voorzitter werd voorgesteld de club te hervormen. Bestuursleden verantwoordelijke posten te geven en de kas in de handen te geven van een schatbewaarder; die regelmatig verslag zou uitbrengen van de kastoestand terwijl die kas zou dienen om de club naar behoren te laten functioneren. Philip was niet alleen verrast, maar ook sterk ontgoocheld omdat hij inzag dat zijn droom daardoor teloor zou gaan. Misschien had hij wel eens gedroomd van een club met honderden leden met misschien wel betaald personeel, dat steeds klaar zou staan om de in nood verkerende computeraars ter hulp te snijden.

Anderzijds had hij misschien zelf al ingezien dat het niet liep zoals hij zich voorgesteld had. Hij had ook geleerd dat zijn ideeën niet bestand waren tegen de werkelijkheid. Zo hadden wij een lid die de SOS-functie al te letterlijk opnam en om de haverklap hulp inriep. Philip, ikzelf, Willy en Dirk VDD waren al bij hem aan huis geweest doordat hij telkens in een minimum van tijd alle herstelwerkzaamheden aan zijn computer weer om zeep hielp. Om dan de volgende SOS’er op te roepen.

Philip stemde toe dat het bestuur omgevormd werd en de structuur van de club onder handen werd genomen. Uit die tijd stamt ook de afkeer dat leden beroep kunnen doen op bestuursleden om hen thuis te komen helpen. Ik weet dat sommige bestuursleden dat wél doen, maar dan uit eigen wil. Philip bleef voorzitter, Emiel werd secretaris en Willy schatbewaarder. Ik kan mij niet meer herinneren welke functies ikzelf en Dirk VDV kregen, maar dat was van geen belang. De absolute macht van Philip was gebroken, de club kon functioneren zoals het een club paste. De volledige kas kregen we niet.

Het was ook niet zomaar een kas van een doodgewone club en de rekening stond ook niet op naam van SOS Service, maar op de naam van de voorzitter. Die kas bestond ook al voor de stichting van de club omdat het een eenmansinitiatief was dat uitgegroeid was tot een club. Zonder dat ooit nagedacht was over de financiële problemen zo iets kon meebrengen. Daarbij zal Philip nooit gedacht hebben dat het uiteindelijk verkeerd zou aflopen.

We hadden dus geen idee hoeveel er in die kas stak en in feite waren dat ook onze zaken niet. Philip stelde dan ook voor een deel uit de kas aan de club te ‘schenken’ als startkapitaal. Ik weet niet meer hoeveel het was (Willy wellicht wel?), veel was het in feite niet.

In ieder geval was ons hoofddoel bereikt. We konden een nieuwe start nemen en daar waren we best gelukkig mee, al vermoedden we toen niet dat we al vlug voor nieuwe problemen zouden komen te staan.

Ouwe Leon

Bebo (2)

Memorabele figuren

Dat was dus Bebo die voor mij stond. Ik kon het mij moeilijk voorstellen dat die man iets met computers kon te maken hebben. Gewend zijnde in de computerboekjes die vlotte jongens te zien die de multimediawereld aan het veroveren waren, zag ik daar een bonkige werkman voor mij staan die mij de hand gaf en vroeg wat hij voor mij kon doen. Ik vroeg hem, of het waar was dat men bij hem hardware kon kopen aan gunstige voorwaarden. Wat hij beaamde. “Vraag mij niet naar een bepaald merk” zei hij, “maar ik kan je wel alles bezorgen wat je nodig heb en een stuk goedkoper dan in de winkel. Volg mij maar naar mijn atelier en kijk maar wat rond terwijl ik aan het werk ben.”

Ik heb mij daar de ogen uit de kop gekeken. Ik had een winkelruimte verwacht vol met veelkleurige dozen, maar wat ik zag deed mij eerder denken aan een atelier van een fietsenmaker. Dozen, vol met allerlei rommel (tenminste het zag er als rommel uit) op ruwhouten planken, bedolven onder maandenlang, ja jarenlang stof. En ik die altijd dacht dat een computer geassembleerd werd in een stofvrije ruimte. Vraag het maar aan Willy of ik lieg!

In elke hoek lag met een jutten zak of stond een doos of een ketel, vol of halfvol met…wat? Zeker geen computermateriaal dat zo’n behandeling niet zou overleefd hebben. Op een tafel die overvol lag met allerlei schijfjes, computeronderdelen en kabels stond warempel een halfafgebouwde computer waar hij aan bezig was. Ondertussen zat hij geen ogenblik stil, maar liep van hier naar daar, op zoek naar onderdelen om de computer verder af te werken.

Op zeker moment beleefde ik iets wat ik echt voor onmogelijk gehouden had. Bebo haalde uit een oeroud sigarenbakje enkele latjes geheugen. Doodgewoon ramgeheugen uit die tijd. Hij moest er een tijdje in rammelen om twee gelijke te vinden om in de in aanbouw zijnde pc te plaatsen. Ik slikte even toen ik zag hoe ruw hij met die dure latjes omging.

Hij was helemaal niet gehaast mij te bedienen en terug naar buiten te sturen om verder onbelemmerd verder te kunnen werken. “Hij was het wel gewend, dat ze op zijn handen stonden te kijken” zei hij. “Dat stoorde hem helemaal niet.” Daar ik al evenmin gehaast was, hadden wij een leuke babbel.

Bebo was helemaal niet in de wieg gelegd om computerbouwer te worden, maar wel om zelfstandig zijn weg te gaan. Het reusachtig atelier naast zijn huis, was niet gebouwd om er computers in op te slaan, maar containerbakken. Een zaak hij goed zijn brood mee had verdiend en nog verdiende. Een man die van hard werken hield en een goed gebruik wist te maken van zijn stevige werkmanshanden;

De containers waarmee hij zijn brood verdiende, had hij allemaal zelf gemaakt. Toen hij een idee kreeg, om een dergelijke zaak te beginnen, ging hij kijken hoeveel zo’n containerbak kostte. “Veel te duur”ze hij, daarom begon hij ze zelf te maken en te gebruiken. Maar zelf deed hij dat niet meer. Een telefoon afnemen en de prijs bespreken, ja, daar moest men nog altijd voor bij hem zijn. Er zelf mee rondrijden en zich nog een breuk werken, dat was voor hem niet meer. “Ik ben daar te oud voor geworden” vond hij.

Daarom had hij naar een andere ‘hobby’ uitgekeken. “Ik ben geen mens om stil te zitten” vertelde hij, “en computers dat interesseerde mij wel. Iets dat nieuw is, waar men nog echte zaken kan doen. Winst wie rap is en durf heeft.”

Een Turk lieerde hem computers bouwen. Met vallen en opstaan. “Ik probeerde en processor uit, en… lap, naar de klo…. Geen nood, ik pakte een nieuwe processor, en lap… waar naar de klo….” Zelfs een derde processor moest er aan geloven en nog gaf Bebo niet af. Computers leren bouwen met hamer en bijtel, maar het hielp blijkbaar.

Ik was in feite naar Bebo gegaan om een harde schijf te kopen en daardoor diende hij zijn computerbouwwerk even in de steek te laten. We verdwenen in het zo goed als niet verlicht atelier, waar tussen zakken en bergen zand een grote kartonnen doos stond, waarin hij begon te rommelen en er een spiksplinternieuwe Amerikaanse harde schijf haalde (met op het plastiek omhulsel in kleine lettertjes Made In Hongaria. Hij gaf ze mij nog niet, maar ging er mee naar zijn bureau dicht langs een nest jonge honden, liggende op een paar oude aardappelzakken en wegvluchtend achter een grommende moeder. Die direct tot bedaren werd gebracht met een krachtig ‘Koest gij’.

Terug in zijn werkplaats testte Bebo de harde schijf uit met een snelformat; “Daarna moet je niet afkomen en beweren dat ze niet werkte” grijnslachte hij. “Ik heb al genoeg meegemaakt met prutsers die de processors of het geheugen om zeep helpen en daarna beweren dat het niet deugde. Niet met Bebo.” Ter illustratie toonde hij met een eigenaardige samenstelling op zijn werktafel, Een soort leeg moederbord waarop hij alles uittestte; Bij het naar buiten gaan moest je overtuigd zijn dat het goed was, want garantie kwam er bij Bebo niet aan te pas.

Op de manier dat Bebo werkte ging het niet van de winkel naar de verdeler of de groothandelaar, die dan weer een contract moest hebben met de firma, wat dan weken tot maanden duurde vooraleer men het stuk ooit terugzag. Bij Bebo ging het in de vorm hoe echte zakenlieden werken. “Tussen mij en de boot, staat er maar één man” zei hij trots. Geen tierlantijntjes, maar zaken doen als echte mannen: met een handdruk. Geen papieren rompslomp en verzendingskosten, maar kort en bondig. Bij elke dozijn harddisks die ik koop, krijg ik er drie als garantie; Zitten er meer dan drie slechte bij, dan heb ik geen goede zaak gedaan. Dat is het risico van het vak.”

Dat er rare dingen gebeuren in de computerwereld, leerde ik bij Bebo. “Ik zal je eens wat laten zien” zei hij geheimzinnig en troonde mij mee naar een kast waar hij een witte doos uithaalde. Waarin een prachtig, spiksplinternieuw moederbord lag. Vraag mij nu niet wat voor een merk het was: Asus, Aopen, Abit, Gigabite, MSI of een andere topper, want zo’n specialist ben ik nu ook niet. Dat is een moederbord dat bij … in productie gaat. Het nieuwste van het nieuwe, maar dat al volop in Singapore en Hong Kong gemaakt wordt.. Bedrijfsspionage noemt men zoiets. Deze gaan verkopen als zoete broodjes. Men kan ze bij Bebo kopen nog voor de geproduceerd worden. Dat is pad echt rap zijn” zei hij trots.

Ik heb bij Bebo eerst mijn pc gekocht waar ik mee “speelde”. Ik kocht die toen aan een heel goedkope prijs. Hij kwam later terecht in de club als de Cyril, omdat zijn processor een Cyrix was. Hij was het broerje van de Amedee, omdat diens processor een AMD was. Het was een pc zoals Bebo er veel verkocht want Bebo maakte een budget pc nog voor het woord uitgevonden was. Ik heb er nog een tweede, zwaardere computer gekocht. Dat was toen enkele jaren later en vooraan het atelier had Bebo toen een soort toonzaal gebouwd waar zijn budget pc’s en zijn zwaardere pc’s stonden. Ik heb het mij nooit beklaagd. Ik heb nooit ofte nimmer breuk gehad aan de pc’s van Bebo.

Wanneer je in Bebo’s smaak viel, kan je erop vertrouwen. “Ik zie het direct of dat het een mens is die te vertrouwen is, of een charlatan” zei hij mij eens. Ook toen ik de zwaardere pc kocht en hij mij voorstelde er een goedkopere cd-schrijver in te plaatsen keek ik wel even op. Het is een prachtige reeks schrijvers geweest” zei hij “en hij is goedkoper dan die welke in de je pc zit, maar hij is oersterk. En ik vertrouwde hem. Hij verving ter plekke en heel eerlijk vermindere hij de totaalprijs van de pc omdat de schrijver goedkoop was. En hij had gelijk. Ik heb er nooit moeilijkheden mee gehad.

Dat was Bebo.

Ouwe Leon