Memorabele figuren
Dat was dus Bebo die voor mij stond. Ik kon het mij moeilijk voorstellen dat die man iets met computers kon te maken hebben. Gewend zijnde in de computerboekjes die vlotte jongens te zien die de multimediawereld aan het veroveren waren, zag ik daar een bonkige werkman voor mij staan die mij de hand gaf en vroeg wat hij voor mij kon doen. Ik vroeg hem, of het waar was dat men bij hem hardware kon kopen aan gunstige voorwaarden. Wat hij beaamde. “Vraag mij niet naar een bepaald merk” zei hij, “maar ik kan je wel alles bezorgen wat je nodig heb en een stuk goedkoper dan in de winkel. Volg mij maar naar mijn atelier en kijk maar wat rond terwijl ik aan het werk ben.”
Ik heb mij daar de ogen uit de kop gekeken. Ik had een winkelruimte verwacht vol met veelkleurige dozen, maar wat ik zag deed mij eerder denken aan een atelier van een fietsenmaker. Dozen, vol met allerlei rommel (tenminste het zag er als rommel uit) op ruwhouten planken, bedolven onder maandenlang, ja jarenlang stof. En ik die altijd dacht dat een computer geassembleerd werd in een stofvrije ruimte. Vraag het maar aan Willy of ik lieg!
In elke hoek lag met een jutten zak of stond een doos of een ketel, vol of halfvol met…wat? Zeker geen computermateriaal dat zo’n behandeling niet zou overleefd hebben. Op een tafel die overvol lag met allerlei schijfjes, computeronderdelen en kabels stond warempel een halfafgebouwde computer waar hij aan bezig was. Ondertussen zat hij geen ogenblik stil, maar liep van hier naar daar, op zoek naar onderdelen om de computer verder af te werken.
Op zeker moment beleefde ik iets wat ik echt voor onmogelijk gehouden had. Bebo haalde uit een oeroud sigarenbakje enkele latjes geheugen. Doodgewoon ramgeheugen uit die tijd. Hij moest er een tijdje in rammelen om twee gelijke te vinden om in de in aanbouw zijnde pc te plaatsen. Ik slikte even toen ik zag hoe ruw hij met die dure latjes omging.
Hij was helemaal niet gehaast mij te bedienen en terug naar buiten te sturen om verder onbelemmerd verder te kunnen werken. “Hij was het wel gewend, dat ze op zijn handen stonden te kijken” zei hij. “Dat stoorde hem helemaal niet.” Daar ik al evenmin gehaast was, hadden wij een leuke babbel.
Bebo was helemaal niet in de wieg gelegd om computerbouwer te worden, maar wel om zelfstandig zijn weg te gaan. Het reusachtig atelier naast zijn huis, was niet gebouwd om er computers in op te slaan, maar containerbakken. Een zaak hij goed zijn brood mee had verdiend en nog verdiende. Een man die van hard werken hield en een goed gebruik wist te maken van zijn stevige werkmanshanden;
De containers waarmee hij zijn brood verdiende, had hij allemaal zelf gemaakt. Toen hij een idee kreeg, om een dergelijke zaak te beginnen, ging hij kijken hoeveel zo’n containerbak kostte. “Veel te duur”ze hij, daarom begon hij ze zelf te maken en te gebruiken. Maar zelf deed hij dat niet meer. Een telefoon afnemen en de prijs bespreken, ja, daar moest men nog altijd voor bij hem zijn. Er zelf mee rondrijden en zich nog een breuk werken, dat was voor hem niet meer. “Ik ben daar te oud voor geworden” vond hij.
Daarom had hij naar een andere ‘hobby’ uitgekeken. “Ik ben geen mens om stil te zitten” vertelde hij, “en computers dat interesseerde mij wel. Iets dat nieuw is, waar men nog echte zaken kan doen. Winst wie rap is en durf heeft.”
Een Turk lieerde hem computers bouwen. Met vallen en opstaan. “Ik probeerde en processor uit, en… lap, naar de klo…. Geen nood, ik pakte een nieuwe processor, en lap… waar naar de klo….” Zelfs een derde processor moest er aan geloven en nog gaf Bebo niet af. Computers leren bouwen met hamer en bijtel, maar het hielp blijkbaar.
Ik was in feite naar Bebo gegaan om een harde schijf te kopen en daardoor diende hij zijn computerbouwwerk even in de steek te laten. We verdwenen in het zo goed als niet verlicht atelier, waar tussen zakken en bergen zand een grote kartonnen doos stond, waarin hij begon te rommelen en er een spiksplinternieuwe Amerikaanse harde schijf haalde (met op het plastiek omhulsel in kleine lettertjes Made In Hongaria. Hij gaf ze mij nog niet, maar ging er mee naar zijn bureau dicht langs een nest jonge honden, liggende op een paar oude aardappelzakken en wegvluchtend achter een grommende moeder. Die direct tot bedaren werd gebracht met een krachtig ‘Koest gij’.
Terug in zijn werkplaats testte Bebo de harde schijf uit met een snelformat; “Daarna moet je niet afkomen en beweren dat ze niet werkte” grijnslachte hij. “Ik heb al genoeg meegemaakt met prutsers die de processors of het geheugen om zeep helpen en daarna beweren dat het niet deugde. Niet met Bebo.” Ter illustratie toonde hij met een eigenaardige samenstelling op zijn werktafel, Een soort leeg moederbord waarop hij alles uittestte; Bij het naar buiten gaan moest je overtuigd zijn dat het goed was, want garantie kwam er bij Bebo niet aan te pas.
Op de manier dat Bebo werkte ging het niet van de winkel naar de verdeler of de groothandelaar, die dan weer een contract moest hebben met de firma, wat dan weken tot maanden duurde vooraleer men het stuk ooit terugzag. Bij Bebo ging het in de vorm hoe echte zakenlieden werken. “Tussen mij en de boot, staat er maar één man” zei hij trots. Geen tierlantijntjes, maar zaken doen als echte mannen: met een handdruk. Geen papieren rompslomp en verzendingskosten, maar kort en bondig. Bij elke dozijn harddisks die ik koop, krijg ik er drie als garantie; Zitten er meer dan drie slechte bij, dan heb ik geen goede zaak gedaan. Dat is het risico van het vak.”
Dat er rare dingen gebeuren in de computerwereld, leerde ik bij Bebo. “Ik zal je eens wat laten zien” zei hij geheimzinnig en troonde mij mee naar een kast waar hij een witte doos uithaalde. Waarin een prachtig, spiksplinternieuw moederbord lag. Vraag mij nu niet wat voor een merk het was: Asus, Aopen, Abit, Gigabite, MSI of een andere topper, want zo’n specialist ben ik nu ook niet. Dat is een moederbord dat bij … in productie gaat. Het nieuwste van het nieuwe, maar dat al volop in Singapore en Hong Kong gemaakt wordt.. Bedrijfsspionage noemt men zoiets. Deze gaan verkopen als zoete broodjes. Men kan ze bij Bebo kopen nog voor de geproduceerd worden. Dat is pad echt rap zijn” zei hij trots.
Ik heb bij Bebo eerst mijn pc gekocht waar ik mee “speelde”. Ik kocht die toen aan een heel goedkope prijs. Hij kwam later terecht in de club als de Cyril, omdat zijn processor een Cyrix was. Hij was het broerje van de Amedee, omdat diens processor een AMD was. Het was een pc zoals Bebo er veel verkocht want Bebo maakte een budget pc nog voor het woord uitgevonden was. Ik heb er nog een tweede, zwaardere computer gekocht. Dat was toen enkele jaren later en vooraan het atelier had Bebo toen een soort toonzaal gebouwd waar zijn budget pc’s en zijn zwaardere pc’s stonden. Ik heb het mij nooit beklaagd. Ik heb nooit ofte nimmer breuk gehad aan de pc’s van Bebo.
Wanneer je in Bebo’s smaak viel, kan je erop vertrouwen. “Ik zie het direct of dat het een mens is die te vertrouwen is, of een charlatan” zei hij mij eens. Ook toen ik de zwaardere pc kocht en hij mij voorstelde er een goedkopere cd-schrijver in te plaatsen keek ik wel even op. Het is een prachtige reeks schrijvers geweest” zei hij “en hij is goedkoper dan die welke in de je pc zit, maar hij is oersterk. En ik vertrouwde hem. Hij verving ter plekke en heel eerlijk vermindere hij de totaalprijs van de pc omdat de schrijver goedkoop was. En hij had gelijk. Ik heb er nooit moeilijkheden mee gehad.
Dat was Bebo.
Ouwe Leon